In de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw tierden de ‘flandriens’ nog welig in de Vlaamse gezinnen. Jonge Vlaamse kerels die niet leerden lezen door Hendrik Concience, maar wel door ‘Koarle’, Karel, Van Wijnendaele.

Zo ook in de streek van Waregem waar Armand Desmet of ‘Mantie Smet’ het koersen als het ware met de moedermelk meekreeg.

Mantie verslond de boeken van Karel Van Wijnendaele over “Het Rijke Vlaamsche Wielerleven”.

Mantie droomde van de koers, Mantie at koers, Mantie dronk koers, Mantie asemde koers, Mantie was koers. Mantie wou worden zoals Ritten Van Leirberghe in de Ronde van Vlaanderen van 1919 en “Ze allemoal noar huus rieën”.

Mantie werd profrenner bij de Groene Leeuw, een rijwielfabriekje uit het nabijgelegen Deinze bij de legendarische sportdirecteur Berten De Kimpe. Het was het begin van een schitterende carrière, maar ook een carrière met veel tegenslagen.

Mantie won de eerste uitgave van de E3-prijs in Harelbeke en in 1959 won hij de Ronde van België. In de Tour van dat jaar beging hij, volgens zijn zeggen, de grootste stommiteit van zijn leven. Hij verspeelde een unieke kans om in de Gele Trui te rijden.

In 1960, in de Vuelta, stond Mantie een paar dagen voor het einde ruimschoots op kop. Een ongelukkige val zorgde echter voor een sleutelbeenbreuk. Twee dagen voor het einde ging zijn ploegmaat Frans De Mulder mee in een ontsnapping. De eindoverwinning in de Vuelta was hij kwijt aan zijn ploegmaat, zelf werd hij nog 2de.

Boek: Mantie Smet. Luitenant zonder strepen.



Misschien ook interessant: